|
De jaren 40Rogier van Otterloo werd op 11 december 1941 in Bilthoven geboren als oudste zoon van de wereldvermaarde dirigent en componist Willem van Otterloo (foto links), de latere chef-dirigent van het Haagse Residentie Orkest. Al op zeer jeugdige leeftijd werd Rogier de muziek met de paplepel ingegoten en wat belangrijker is: de muzikale talenten gingen over van vader op zoon. In zijn eerste levensjaren kreeg hij een katholieke opvoeding. Dat betekende ook dat hij zong in het plaatselijk katholieke knapenkoor. Niet zo lang, want hij werd eruit gegooid omdat hij te wild was. Het was ook vanzelfsprekend dat Rogier vioolles kreeg, maar hij kreeg altijd wel ergens pijn. In zijn arm, zijn pols of zijn schouder.
Toen hij
toevallig de slagwerker van het City-Theaterorkest ontmoette was
zijn interesse snel verlegd. “Wat een fantastisch geluid gaf dat,
als je een harde roffel gaf in die grote lege zaal”, vertelde hij
eens. Zijn eigen drumstel heeft hij destijds bij stukjes en beetjes
bij elkaar gescharreld op het Waterloo plein. De buurman in het huis
naast het ouderlijk huis in de Willem Pijperstraat was gelukkig
nogal doof, dus veroorzaakte Rogier weinig overlast. Drumlessen
kreeg hij toen van eerdergenoemde slagwerker. |
|
De jaren 50De Dutch Swing College Band van Peter Schilperoort en exotische slaginstrumenten in zijn ouderlijk huis vormden een verdere inspiratie voor het drummen. In 1955 speelde Rogier drums in de Orion Jazz Band en in 1958 begon hij als pianist met o.a. klasgenoot Edwin Rutten zijn eigen Gold Coast Combo. Intussen zat Rogier op het Vossius-gymnasium in Amsterdam. |
||
|
De jaren 60
In 1962 deed Rogier eindexamen gymnasium-A.
Aansluitend vervulde hij zijn dienstplicht en was tamboer bij de
Koninklijke Militaire Kapel (KMK). Met de KMK nam hij in 1963 als
slagwerker deel aan de Taptoe Delft en met de Gold Coast Combo nam
hij in dat jaar deel aan het Militair Jazz Concours. Toen hij uit
dienst kwam ging hij naar het Amsterdams Muzieklyceum. Hij koos
muziektheorie en fluit als hoofdvakken, piano als bijvak. De
pianolessen volgde Rogier bij de bekende pianist Hans Henkemans. Al
vroeg bleek Rogier’s voorkeur voor het componeren en arrangeren; op
school schreef hij muziek bij toneelstukken (o.a. Iphigeneia in
Tauris en Peer Gynt). |
|
De jaren 70In deze jaren was Rogier succesvol met zijn bijdrage als orkestleider aan het Grand Gala du Disque Populair. Het waren ook de jaren waarin de mooiste en beste composities en arrangementen ontstonden. Programma’s als Music All-In, Music Gallery, Nine O’Clock Jazz, waren ruim voorzien van zijn muzikale handtekening. Meer succesvolle platen verschenen: ‘Music All-In’ (met Pim Jacobs), ‘Rita Reys Sings Michel Legrand’, ‘Rita Reys Sings Burt Bacharach’ en “Visions’. Zijn persoonlijke platenkeuze vermeldde onder meer het Derde Brandenburgs Concert in G, gespeeld door Karel Richter en het Münchener Bachverein. Ook de volgende keuze-platen kwamen uit de klassieke hoek: een plaat van Pierre Boulez, een werk van Débussy en het Divertimenti voor Strijkorkest van Bartok. Heel veel bewondering had Rogier voor zangeres Cleo Laine, Miles Davis, het trio van Oscar Peterson en het orkest van Quincy Jones. Waarschijnlijk leeft Rogier van Otterloo bij volgende generaties het meest voort als de succesvolste Nederlandse componist van filmmuziek aller tijden. Zijn muziek bij films als Turks Fruit, Soldaat van Oranje, Keetje Tippel, Grijpstra en De Gier, Help De Dokter Verzuipt, Juliana 70, blijft meer in herinnering dan de films zelf. In een telefoongesprek medio maart 2003 reageerde de heer Hazelhoff Roelfzema vanuit Hawaii: “Ik heb tijdens de première van de film ‘Soldaat Van Oranje’ een korte ontmoeting gehad met Rogier van Otterloo. Ik heb toen mijn respect uitgesproken over de prachtige muziek. Enige tijd later heb ik hem dat ook in een brief geschreven. Het succes van deze film dreef naar mijn mening voor een groot gedeelte op de muziek van Van Otterloo. Ik heb zo graag nog eens een paar lange avonden met hem willen praten. Het spijt mij nog elke dag dat het daarvan niet meer gekomen is”. Zo zal ook los van het feit of sommigen de film Turks Fruit een goede of slechte, een aanvaardbare of verwerpelijke film vinden, elke muziekliefhebber constateren dat de muziek van deze rolprent grandioos is. |
||
De jaren 80
Na al vaak als dirigent geremplaceerd te hebben,
werd Rogier van Otterloo op 1 september 1980 benoemd tot chef-dirigent
van het
Metropole Orkest. Hij volgde daarmee Dolf van der
Linden op die in 1945 het orkest had opgericht. Rogier voerde vele
wijzigingen door. Gebruik makend van mutaties in de personele
bezetting door pensionering van musici voerde hij een verjonging
door; de gemiddelde leeftijd van de orkestleden kwam veel later te
liggen, maar het orkest kreeg ook een andere klank. Rogier wilde met
een zo breed mogelijk repertoire werken. De rol van Rogier van Otterloo is altijd controversieel geweest in de Nederlandse muziekwereld. Zijn behoefte genres te mengen werd hem door puristen niet altijd in dank afgenomen, maar in feite was hij daarmee zijn tijd ver vooruit. Die andere klank van het orkest kwam ook door het aantrekken van andere arrangeurs. Goede arrangementen waren voor de komende jaren van levensbelang. Maar enkelen kunnen echt goed schrijven: Rob Pronk, Kenny Napper, Jurre Haanstra. |